Liefde’s logica I: een filosofe als voorbeeld voor organisatiekundigen & managers

Boek: Liefde’s Logica van Helena Klitsie.

Het is met organisatie- en managementkunde net zoals met de maatschappij. Bij menig collega-vakgenoten of managers die ik in den lande aantref mis ik iets.  Een en ander werd me pas goed duidelijk toen ik een van de eerste boeken las over Harrie Potter. Je weet wel de tovenaarsleerling die in zijn normale leven bij gewone mensen (dreuzels genoemd: mensen die geen benul hebben van tovenaars) in een bezemkast onder de trap woont maar daarnaast zeven jaren lang een opleiding krijgt tot tovenaar/magicus.
J.K. Rowling, de auteur, raakt met haar boeken iets aan waar maatschappelijk kennelijk behoefte aan is: mystiek en magie. Zaken die vroeger door de religie werden gedoceerd. Helaas een vervormde Christelijke religie die uitging van ‘de zondigheid van de mensen’. Een religie waarvoor je moest vrezen. En een religie die op deze wijze haar langste tijd heeft gehad. Na de revolutiejaren ’60 en ’70 trek je immers met die angstcultuur nog maar relatief weinig leden aan. Het is daarbij grappig om te zien dat juist vele diepgelovigen moeite hebben met Rowlings boeken.

Ik zelf was van de Christelijke religie zoals die decennia terug gepresenteerd werd al op een zeer vroeg tijdstip genezen. In de tijd dat ik nog op de lagere school zat, kregen we godsdienstles van ‘meneer pastoor’.
Tijdens een van die lessen zat ik aandachtig te luisteren en kreeg zomaar een enorme oorvijg zonder iets gedaan te hebben. Met één klap sloeg de man het beetje respect dat ik had voor het geloof er uit. Misschien moet ik reeds toen een beetje kritische blik in mijn oogopslag hebben gehad die zei:”Ik mis iets in je. Je draait je lesje af maar wat je niet hebt is gevoel voor je vak. Werkelijk Gevoel voor de magische kant van de zaak.”

Dat is iets wat ik ook bij vele adviseurs/managers mis. De magie van het vak. Mensen die daar bewust naar op zoek gaan. Op zoek naar een geestelijk niveau dat niet meer direct in ‘logica’ is te vatten. Misschien moet ik dat zoeken wel ‘ont’-‘wikkelen’ noemen. Lagen geconditioneerd ego-denken en handelen die als dekens om je diepere essentie heen liggen, afwikkelen zodat je vanuit die diepere kern je vak vorm gaat geven. 

Of het nu het geloof is of je vak. In mijn ervaringswereld kun je beiden gebruiken om een dieper niveau in je zelf aan te boren en van daar uit aan het vak of je leven een nieuwe dimensie toe voegen. Dat maakt ook dat ik graag boeken lees van mensen die op die manier hun leven vorm hebben gegeven.

Afgelopen zaterdag was ik bij de Albert Hein. Dat is elke week vaste prik. Mijn vrouw doet dan graag de boodschappen en aangezien haar energie-niveau niet optimaal is, ga (of moet) ik altijd trouw mee. Na een paar volgens mijn inzicht noodzakelijke dingetjes in het boodschappenkarretje te hebben gegooid, ga ik naar de kelder en mijn echtgenote gaat dan op haar eigen aangepaste tempo verder. Het is een van de weinige supermarkten waar je een kelder hebt. Daar staat zo’n kinderhoek. Onder de trap, een beetje verborgen.

Doordat die hoek zo verborgen ligt, komen er nooit kinderen en kan ik op die plek altijd gezellig zitten en wegdromen in de vele aanwezige Suske en Wiske boeken terwijl mijn echtgenote doorgaat met het rustig verzamelen van de boodschappen.

Het is een beetje mijn kinderhoekje geworden. Alleen deze zaterdag had ik pech. Zittend op zo’n klein krukje, geconcentreerd op een stukje strip waarin Lambik de hoofdrol speelt, kwamen er twee andere kinderen aangelopen die naar de video wilden gaan kijken. Met pappa en mamma op de achtergrond, hadden ze een blik in de ogen van ‘dit is vanaf nu van ons en jij mag hier niet meer komen’.
Tegen die twee met zo’n machtsblok van vader en moeder erbij, had ik het nakijken. MIJN plekje was verloren die ochtend. Ik poogde nog met een bijna – ‘vernietigende’ blik richting de twee andere kinderen het verloren gegane territorium terug te winnen maar die waren daar echt niet van onder de indruk. Er restte nog maar een ding: het veld te ruimen.

Soms echter kan een nederlaag tot nieuwe vondsten leiden. Opgestaan van mijn krukje gingen mijn ogen over een aantal boeken voor volwassenen, die in die kelder ook in een rekje stonden, en bleven rusten op een bepaalde titel. Liefde’s Logica. Met als ondertitel: een reis door de geest. Een boek van Helena Klitsie. Ik sloeg het open en de eerste alinea die ik las projecteerde me gelijk terug naar mijn kindertijd. Naar iets wat nog immer in een van die vergeten kamertjes van mijn geest aanwezig bleek te zijn. Mijn ervaring met ‘meneer pastoor’.

De auteur had zo haar eigen ervaringen gehad met religie op jeugdige leeftijd maar wel met vergelijkbare effecten.

“Mijn buurjongetje Dickie was de zoon van socialisten. Hoewel mijn ouders iets verlichter waren, werd mij op het katholieke schooltje verboden met communistische kinderen te spelen. Nu mocht ik Dickie erg graag. Hij was het liefste jongetje uit de straat, altijd vriendelijk en behulpzaam en hij pestte me nooit. Kortom, Dickie was mijn vriend. Op school werd me verteld dat Dickie nooit in de hemel zou komen omdat hij socialist was. Toen ik dat hoorde ben ik voor eens en voor altijd van mijn geloof gevallen. Vanaf die tijd zag ik alleen nog maar de bespottelijkheden en de ongerijmdheden, de hypocrisie en het bedrog binnen dat geloof.
Dat betekende ook een nieuwe fase in de oorlog met mijn moeder, want die was streng in de leer en verwachtte hetzelfde van haar kinderen. Zo bracht ik mijn jeugd door; in strijd met mijn moeder en in strijd met het geloof, want ik liet me natuurlijk niet zo maar kisten.

Het gevolg was dat ik opgroeide met een religie waaruit iedere schoonheid en iedere betovering verdwenen waren. Maar hoe klein ik ook was. Ik wist dat dat niet waar kon zijn. Dat het bedrog was. Een leugen.”

Naast dit soort anekdotes bleek het boek vol te staan van gedachten van een vrouw die, bij de wat bizarre en losbandige levensstijl die ze heeft (gehad), haar hersens poogt te gebruiken. Zoals deze prachtige zinnen:
“Ik begreep nu waarom ik tranen in mijn ogen kreeg toen ik een keer las wat Einstein heeft gezegd:

‘De mooiste ervaring die we kunnen hebben is de mystieke. Daaruit ontstaat alle echte kunst en wetenschap. Hij die deze ervaring niet kent, is zo goed als dood. Dat wat voor ons bereikbaar lijkt, bestaat werkelijk en manifesteert zich als de hoogste wijsheid en de meest stralende schoonheid, die onze afgestompte vermogens alleen kunnen bevatten in de primitiefste vormen. Deze kennis, dit gevoel is het centrum van de ware religiositeit. In dit opzicht en alleen in dit opzicht behoor ik tot de gelederen van diep religieuze mensen.’

Helena Klitsie, een Amsterdamse filosofe, die haar levensverhaal vertelt. Een verhaal dat de SBS 6 – levensstijl van maatschappij, menig organisatie-adviseur en manager ontstijgt. Haar zoektocht naar diepere wijsheid is er een van iemand die de magie in de filosofie poogt te ontdekken.
Het gebied boven (of buiten) het verstand, intellect en de rede. Een beetje de vrouwelijke Harrie Potter van de filosofie en qua grondhouding een interessant rolmodel voor organisatorische vakgenoten. Geleid door vragen als ‘hoe verkrijgen we wijsheid’, ‘kunnen we in waarheid leven’, ‘hoe vrij te zijn, gelukkig?’, reist ze naar magisch India. De schoonheid en kracht van de natuur, en de rijkdom en de diepte van het spirituele leven daar, blijken onweerstaanbaar.

Vijftien jaar doorkruist ze grote delen van India. Ze verdiept zich in boeddhisme en hindoeïsme en komt in contact met een scala aan wijzen: lama’s, yogi’s, sadhoes en goeroes, zonder aan een bepaalde te blijven hangen. Uiteindelijk wordt ze verliefd op een Indiase man in Calcutta, een stad die haar ook de keerzijde van India laat ervaren.

Ik begon het boek in de AH te lezen, werd door mijn vrouw staande, in trance, gevonden in de kelder, en al lezende liep ik het gebouw uit. Die dag heb ik het in een ruk uitgelezen. Een prachtig verhaal. De komende 2 weken krijg je van me enkele stukjes uit haar boek toegezonden.