Adviezen voor een regeerakkoord
Bij het lezen van allerlei berichten en discussies, een tijdje terug, naar aanleiding van de Panama-papers viel mij op dat er veel geklaagd wordt over de groeiende kloof tussen arm en rijk, maar dat er nauwelijks naar voren komt hoe je die kloof kunt verkleinen. Er blijkt bij politici maar weinig concrete bereidheid om hier echt wat aan te doen en voor zover er door sommige politici oplossingen worden gesuggereerd lijken die eerder te zijn gericht op het repareren van enige gaten in het belastingstelsel dan op het voorkomen van de enorme financiële ongelijkheid.
Er zijn in onze samenleving allerlei mechanismes werkzaam die de financiële scheefheid bevorderen. Als je die mechanismes serieus zou aanpakken heb je geen lapmiddelen zoals het dichten van gaten in de belastingwetgeving meer nodig om nog wat geld terug te halen bij vermogenden.
Ik zal proberen de belangrijkste mechanismes te beschrijven en meteen aangeven hoe je hun werking zou kunnen neutraliseren.
Belasting op inkomen uit vermogen
In diverse landen, waaronder Nederland, neemt de belasting op inkomen uit vermogen af naarmate het rendement op dat vermogen hoger is. Dit pakt nogal denivellerend uit. Aangezien mensen met grote vermogens beter in staat blijken om hogere rendementen te realiseren zorgt dit voor vergroting van de kloof tussen de rijkste groep en de grote meerderheid van de samenleving. Je zou dit de wet van Piketty kunnen noemen. Bovendien zorgt de lage ECB-rente er ook nog voor dat de rente op spaargeld in Nederland volledig wordt weg-belast, sterker nog, de belasting is zelfs hoger dan het rendement. Daar komt bij dat het belastingtarief voor hogere rendementen uit vermogen op een lager niveau ligt dan bij de inkomstenbelasting op arbeid, waardoor het denivellerende effect nog vergroot wordt.
Dit zou je simpelweg kunnen ondervangen door inkomsten uit vermogen op dezelfde manier te belasten als de inkomsten uit arbeid.
De ‘langzame’ beurs
Beleggers, tussenhandelaren, adviseurs en personen op sleutelposities romen nogal wat af van allerlei geldstromen waardoor degenen die aan het eind van de keten zitten minder ontvangen dan wanneer de keten korter zou zijn. De effectenbeurs biedt diverse mogelijkheden voor afroming, zoals daghandel, flitshandel, derivaten, handel met voorkennis en meer. Dat gaat uiteindelijk ten koste van onder meer de rendementen van pensioenfondsen. Verder heeft dit soort handel weinig te maken met het bevorderen van de reële economie, veeleer heeft het nadelige effecten op het bedrijfsleven.
Dit zou je simpelweg kunnen ondervangen door een ‘langzame beurs’ in het leven te roepen waar dat makkelijke afromen onmogelijk wordt gemaakt. Op zo’n langzame beurs kun je aandelen die je hebt gekocht pas na verloop van tijd weer verkopen (een paar weken is al voldoende) en zou je grote aan- en verkopen eerst moeten aankondigen. Voor veel bedrijven en vooral ook voor grote beleggers zoals pensioenfondsen is zo’n langzame beurs een aantrekkelijk alternatief. En een Tobin-taks heb je dan niet eens meer nodig.
Een verbod op financiële schijnproducten
Banken en verzekeraars brengen nog steeds financiële ‘producten’ op de markt die meer gericht zijn op het vergroten van hun winsten dan op het bedienen van klanten. Dat raakt vooral mensen met een niet al te grote financiële buffer, terwijl de aandeelhouders van dit soort instellingen er juist van profiteren. Er wordt veel geld verdiend met financiële wanproducten, waarbij geen waarde wordt toegevoegd en zelfs een negatieve waarde aan de klant wordt geleverd.
Dit zou je simpelweg kunnen verhinderen via een verbod op financiële schijnproducten en hoge boetes bij overtreding van dat verbod. Elke aanbieding dient volstrekt transparant te zijn: eventuele nadelen dienen expliciet te worden voorgelegd aan de klant en als er geen nadelen worden genoemd mag er vervolgens ook geen enkel nadeel optreden.
Kijk naar subsidieregelingen en fiscale aftrekposten die het MKB benadelen
De concurrentiepositie van kleine bedrijven wordt negatief beïnvloed door allerlei voordelen die met name voor grote bedrijven zijn weggelegd. Grote bedrijven maken gunstiger afspraken met de belastingdienst, ontvangen de meeste subsidies, worden voorgetrokken bij aanbestedingen, hebben minder last van nalevingskosten en worden eerder gesteund als ze in problemen komen. Als gevolg hiervan valt de lastendruk bij het MKB gemiddeld tweemaal zo hoog uit als bij grote bedrijven. Als je kleine bedrijven (met personeel) vergelijkt met de allergrootste kan het zelfs gaan om een tien keer zo hoge lastendruk.
Dit zou je kunnen verhelpen door alle subsidieregelingen en fiscale aftrekposten af te schaffen, geen aanbestedingsregels te hanteren die het MKB benadelen, door alle regels die tot hoge nalevingskosten leiden te herzien (aansprekend voorbeeld: twee jaar doorbetalen van zieke werknemers vervangen door een paar maanden) en door grote bedrijven in problemen geen overheidssteun te bieden.
Een reclamebelasting
Met allerlei reclame-uitingen wordt veel geld verdiend, dat terechtkomt bij bedrijven die reclame verkopen (internetbedrijven, TV-producenten, marketingbureaus) en bij allerlei bekende personen (modellen, acteurs, sporters e.d.) die optreden in reclamespotjes. De kosten hiervan komen voor rekening van de consumenten via hogere prijzen van producten, terwijl zij niet om al die reclame hebben gevraagd. Grote bedrijven maken trouwens verreweg de meeste reclame, omdat zij dit makkelijker kunnen betalen dan kleine bedrijven, waarmee zij meer aandacht van consumenten kunnen trekken.
Dit zou je kunnen verhelpen door een reclamebelasting in te voeren.
Naar betaalbare medicijnen
In de zorg wordt veel geld verdiend met onnodig dure medicijnen, allerlei overbodige behandelingen en overbodige bureaucratie. Dat moet allemaal worden opgehoest door premiebetalers en via de loonkosten.
Dit is helaas niet zo makkelijk te verhelpen, omdat patiënten (terecht) altijd op de eerste plaats komen, wat gunstig uitpakt voor het belang van de grootverdieners in de zorgsector. Dat neemt niet weg, dat er meer aan kan worden gedaan dan er tot nu toe gebeurt. De overheid kan meer druk uitoefenen op fabrikanten en meer ruimte geven aan apothekers voor alternatieve medicijnen. Verzekeraars kunnen meer werk maken van het terugdringen van overbodige behandelingen. Overheid plus verzekeraars kunnen overbodige regels en procedures vereenvoudigen. Bijvoorbeeld het zogenoemde DBC-systeem zou ofwel sterk kunnen worden vereenvoudigd ofwel vervangen door een veel transparanter systeem.
Bevorderen betaalbare huisvesting
De huisvesting is onnodig duur door diverse mechanismen: grondspeculatie, inschakelen van projectontwikkelaars, huisjesmelkers, hypotheekrenteaftrek, huurtoeslag, overbodige regelgeving. Dat maakt heel wat bezitters van onroerend goed rijk, wat (meestal levenslang) moet worden opgehoest door huurders en huiseigenaren.
Dit is te verhelpen door alle grond waarop gebouwd zal gaan worden tegen de prijs van landbouwgrond te onteigenen en ook gemeenten geen winst te laten maken op die grond, door burgers veel meer ruimte te bieden voor zelfbouw onder meer via een forse vereenvoudiging van het bouwbesluit, door huisjesmelkers te beconcurreren met meer sociale huurwoningen, door afschaffen van de hypotheekrenteaftrek en de huurtoeslag (waarvan de voordelen vooral terechtkomen bij de verkopers van huizen resp. de verhuurders).
Tot slot
Bij elkaar zou dit een nogal revolutionair regeerakkoord vergen, dat gelet op de bestaande politieke partijen en de sterke positie van allerlei belangenorganisaties van grootverdieners niet gauw tot stand zal komen. Toch is er enige hoop, omdat de discussie over de ongelijke verdeling van welvaart nogal is opgelaaid, waardoor dit thema bij komende formaties en Tweede Kamer discussies een rol kan gaan spelen, zoals momenteel nota bene al gebeurt in het kapitalistische bolwerk USA.
Hoe dan ook, laat de politiek niet beweren dat de extreem scheve verdeling van welvaart niet aan te pakken is.
Peter van Hoesel,
Mei, 2021
Reactie op twitter van Daan Putman Cramer (Putman Cramer Consult B.V.)
@daanpc:
@maxherold ad arikel Peter van Hoesel. Zou er nog iets te doen zijn in de richting van ‘huurkoop’ van huizen? Veel huurders betalen (integraal) meer voor wonen dan eigenaren van vergelijkbare woningen. Dit allemaal omdat financiering te moeilijk bleek.
Reactie Peter van Hoesel:
Ook dat is een goede oplossing.
Als je die richting uit wilt moet je volgens mij binnen afzienbare termijn het huidige stelsel van regelingen rond de volkshuisvesting afschaffen: hypotheekrenteaftrek, huurtoeslag, overdrachtsbelasting. Alleen dan krijg je een gelijk speelveld en lagere prijzen. Bovendien moet je ervoor zorgen dat de grondprijzen laag blijven door grondspeculatie onmogelijk te maken, zodat projectontwikkelaars er niet met de buit vandoor kunnen gaan.
Daartoe moeten gemeenten het recht krijgen om bouwgrond tegen landbouwprijzen aan te schaffen en mogen ze vervolgens alleen de kosten van bouwrijp maken doorberekenen.
Verder moeten je zelfbouw makkelijker maken door bij voorrang bouwgrond aan te bieden aan burgers, want zelfbouw scheelt enorm in de bouwkosten.
Vervolgens moet het uitgangspunt worden dat iedereen uiteindelijk een eigen woning kan verkrijgen.
Een huurkoop-regeling kan daarvoor zorgen, wat vergelijkbaar is met kopen met een hypothecaire lening, maar dan zonder aflossingsverplichting.
Iemand die niet aflost blijft huurder, iemand die wel aflost krijgt het huis in bezit zodra bijvoorbeeld 60% is afgelost.
Je zou ook nog kunnen denken aan een bouwfonds van de overheid als financier, want de overheid betaalt weinig rente.
Voor laagbetaalden is aflossing lastig, dus je moet denken aan sociale huurkoop, waarbij zulke woningen door woningcorporaties worden aangeboden en de overheid kan zorgen voor lage prijzen door dit soort woningen te subsidiëren, zonder dat de prijs daardoor mag worden verhoogd.
Particuliere verhuurders moeten worden verplicht een huurkoop-regeling aan te bieden aan elke huurder.
De huurder beslist dan of hij/zij huurder wil blijven of eigenaar wil worden.