Tot aan de Coronacrisis ging het op talloze beleidsterreinen goed met Nederland. De economie groeide, de werkloosheid daalde en de financiën waren op orde. Toch waren er redenen tot zorg. Het gaat namelijk niet goed met onze democratische rechtsorde. Herman Tjeenk Willink is bezorgd over verwaarlozing en sluipende uitholling van onze democratische rechtsorde. Versterking van de democratie is nodig om een open samenleving te blijven en gezamenlijk grote problemen aan te pakken. Iets dat anno 2020 ten tijde van de Coronacrisis een toenemend discussiepunt blijkt te zijn.
Herman Tjeenk Willink heeft een grote staat van dienst. Hij was voorzitter van de Eerste Kamer, vicepresident van de Raad van State, informateur van meerdere kabinetten en sinds 2012 minister van Staat.
Meer weten
Titel: Groter denken, kleiner doen: een oproep
Auteur: Herman Tjeenk Willink
Uitgeverij: Prometheus, Amsterdam, 2019, 117 pagina’s
Klik op: https://www.managementboek.nl/boek/9789044639773/groter-denken-kleiner-doen-herman-tjeenk-willink?affiliate=1910
In kort bestek doet Herman Tjeenk Willink een oproep om in actie te komen voor de kwaliteit van onze democratische rechtsorde. Volgens hem ons enige gemeenschappelijke fundament. Hij maakt zich zorgen over groeiende maatschappelijke onvrede, vervreemding van de politiek en versterking van politieke partijen op de flanken. Na de ontzuiling is het politieke debat gedepolitiseerd. De overheid werd gezien als bedrijf met rationele bedrijfsmatige oplossingen voor ieder probleem. Het inhoudelijke debat werd niet meer gevoerd. En dat gebeurt nog steeds te weinig! Dichtgetimmerde regeerakkoorden smoren ieder debat. Door ontbreken van debat grijpt de politiek nogal eens te laat in en is er weinig draagvlak voor besluiten. Grote problemen als het klimaatvraagstuk, de migratieproblematiek, de verscherpte maatschappelijke tegenstellingen, de groeiende ongelijkheid en de vermenging van boven- en onderwereld vragen om oplossingen. Te weinig debat leidt tot meer tegenstellingen, terwijl omgekeerd het debat juist leidt tot acceptatie. Belangrijk daarbij is dat er oog is voor burgers die zich nu niet vertegenwoordigd voelen. Burgerschap is volgens de auteur belangrijk. De overheid zou meer mogelijkheden moeten bieden aan burgers om zich in te zetten voor het algemeen belang.
Te weinig debat leidt niet alleen tot ontevredenheid bij burgers, maar ook bij professionals, zoals huisartsen en rechters. Het gaat bij beleidskeuzes van de overheid niet meer om inhoud, maar om bestuurlijke en financiële rationaliteit. De uitvoering moet veel centraler komen te staan. Wellicht zullen er dan regels worden afgeschaft en zal de bureaucratische controle afnemen ten gunste van het oordeelsvermogen van professionals. Dan hebben mensen meer plezier in hun werk en zullen zij zich veel meer betrokken voelen.
Toch is Tjeenk Willink hoopvol dat betrokken burgers, rechters en professionals het roer om kunnen gooien. Politici zouden kunnen beginnen met burgerinitiatieven serieus te nemen, mee te helpen de obstakels die tegen nieuwe initiatieven worden opgeworpen weg te nemen en in nieuw beleid waar mogelijk aan te sluiten bij ontwikkelingen van onderop. Ook vindt hij dat er een herwaardering moet komen van de onafhankelijke journalistiek die niet uitsluitend aan de markt kan worden overgelaten. Tjeenk Willink maakt zich serieus zorgen. Zijn oproep is krachtig en uiterst kritisch. Als iemand met zijn statuur zich zo uit is dat reden om in de spiegel te kijken. Zijn uitgebreide pamflet is goed leesbaar en voorzien van aansprekende voorbeelden.
Bert van Ravenhorst,
Mei 2020