Heel lang geloofden we dat Nederland af was. Maar schijn bedriegt. Pieter Omtzigt laat zien dat er in Nederland grote problemen zijn met macht en tegenmacht. De mechanismen van de rechtsstaat functioneren niet goed meer, zoals uit het kinderopvangtoeslagenschandaal is gebleken. Omtzigt pleit voor een nieuw sociaal contract. Het is nodig om het vertrouwen tussen overheid en burgers te herstellen. Dat is zeker niet eenvoudig. We moeten instituties herbouwen door checks-and-balances te hernieuwen. Het vraagt ook om een andere mentaliteit van de overheid en van de burgers zelf. Er is geen simpele oplossing.
Pieter Omtzigt is sinds 2003 kamerlid voor het CDA, en zit sinds 2004 in de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa. Hij is opgegroeid in Twente, heeft gestudeerd in Engeland, Italië en Denemarken en hij is gepromoveerd op pensioenwetgeving.
Meer weten?
Een nieuw sociaal contract
Auteur: Pieter Omtzigt,
Uitgeverij: Prometheus Amsterdam, 2021
Klik op: https://www.managementboek.nl/boek/9789044648058/een-nieuw-sociaal-contract-pieter-omtzigt?affiliate=1910
Het boek begint met een interview afgenomen door Welmoed Vlieger, filosoof en columnist, over de persoonlijke achtergrond van Pieter Omtzigt. Vervolgens een hoofdstuk over Europa, gevolgd door een uitweiding over de manier waarop modellen het beleid bepalen. Daarna gaan we naar het hoofdonderwerp van dit boek, het toeslagenschandaal. Tenslotte beschrijft Omtzigt de bouwstenen van een nieuw sociaal contract.
Ongemerkt is een aantal van onze instituties geërodeerd, is een deel van ons sociale bindmiddel weggevallen en zijn verschillende impliciete afspraken tussen overheid, burger, bedrijven en maatschappelijk middenveld opgezegd. Dat gebeurde niet expliciet, het gebeurde met kleine stapjes.
In Den Haag maken we modellen van alles en verschuilden ons achter voorbeeldhuishoudens in koopkrachtplaatjes. Maar of je echt kunt rondkomen vertelden die theoretische modellen niet. Omtzigt laat zien hoezeer koopkrachtplaatjes en de beleidsmaatregelen die daarop volgen op individueel niveau consequenties hebben die tot forse netto inkomensverschillen kunnen leiden, terwijl er bruto nauwelijks verschillen zijn. Hetzelfde gebeurt bij koopkrachtplaatjes, klimaatbeleid, stikstof, enz. De veelvormige werkelijkheid wordt daardoor onvoldoende betrokken bij de besluitvorming en de uitvoering van beleid. De fixatie op koopkrachtplaatjes leidt tot het gebruik van relatief ingewikkelde inkomensmaatregelen en werkt complexiteit in de hand.
In deze constellatie gebeuren ongelukken, waarvan het toeslagenschandaal het meest tragische voorbeeld is. Politiek wordt bedreven door een steeds kleinere zelfstandige kaste die steeds minder geworteld is in, en onderdeel is van, de maatschappij. Deze macht ondervindt nauwelijks tegenmacht, hooguit een beetje hindermacht. Maar niet genoeg van kritische onafhankelijke media. Niet van het middenveld en ook niet van de rechterlijke macht, het parlement en de ombudsman.
De kinderopvangtoeslag is een ingewikkelde regeling. De toeslag hangt af van het geschatte gezinsinkomen in het lopende jaar en van het geschatte aantal uren dat je opvang nodig hebt. Het is een toeslag waarbij je gedurende het jaar een voorschot krijgt en pas na afloop de formele aanvraag doet. De regeling was vanaf het begin gevoelig voor fraude en was tevens ingewikkeld. Bovendien ging het om veel geld. Voor sommige gezinnen bedroeg de toeslag meer dan het netto maandinkomen. Er zijn drie groepen ouders die in de knel kwamen. Allereerst ouders die te maken kregen met de hardheid van de regeling. Ten tweede ouders die te maken kregen met fraudejacht. Tenslotte ouders die te maken kregen met het label met het label opzet/grove schuld. Bij de eerste groep ging het zo dat als je een klein foutje maakte, dan kreeg je van de Belastingdienst een terugvordering van het hele jaarbedrag ineens. Dat kon al gauw oplopen tot een bedrag van 10.000 euro of meer. In het tweede geval werden ouders vooral aangepakt via het bestuursrecht. De bezwaren bleven soms wel twee jaar liggen. De Belastingdienst zelf leverde onvolledige dossiers aan en vertelde bezwaarmakers niet welke informatie zij moesten aanleveren. In het laatste geval werden de levens van mensen verwoest middels het stempeltje ‘fraudeur’. Met dit stempel moest je alles binnen 24 maanden terug betalen. Als dat niet lukte dan werd je huis verkocht of je auto in beslag genomen. Ook in allerlei andere systemen werd je geregistreerd als fraudeur. Dat kon je je baan kosten of tegenhouden dat je een huis krijgt toegewezen.
Hoewel er meerdere keren via onderzoeken is aangetoond wat er allemaal mis was ging het van kwaad tot erger. Intern bij de Belastingdienst werden klokkenluiders niet gehoord en durfden medewerkers hun mond niet open te doen. De regering zelf greep niet in en was niet bereid informatie te geven. De verantwoordelijkheden waren verdeeld over meerdere departementen, waardoor er naar elkaar werd gekeken. Premier Rutte gaf aan dat het tot de zomer van 2019 duurde voordat de volle omvang van het probleem helder was. Ook de Tweede Kamer greep niet in. De ombudsman zag het probleem maar pakte niet door. De Bestuursrechter en de Raad van State gaven de Belastingdienst het voordeel van de twijfel en toetsten lange tijd niet aan het evenredigheidsbeginsel.
Behalve dat niemand de problemen herkende is een tweede aspect van de zaak dat toen de problemen duidelijk waren, er allerlei mechanismes op gang kwamen om geen informatie over de problemen vrij te geven. Zo is het het ministerie gelukt om twee jaar 135 documenten, waaronder simpele agenda’s van vergaderingen, geheim te houden.
Waar ik ook van schrik is dat de toeslagenaffaire geen incident is. De mechanismen die naar boven kwamen spelen ook op andere terreinen en wetten. Vergelijkbare problemen zagen we bij het herstel van de aardbevingsschade in Groningen. Dat verliep tergend langzaam en beschadigde het vertrouwen van de getroffen gezinnen en ondernemers enorm.
Naar aanleiding van de toeslagenaffaire heeft de Tweede Kamer gevraagd om uit te zoeken welke andere wetten te hard zijn in wetgeving of uitvoering. De regering heeft zelf ook een lange lijst initiatieven genomen die erop duiden dat ze ook elders forse problemen vermoeden. De participatiewet, de arbeidsongeschiktheidswetten en de fosfaatrechten zijn duidelijke kandidaten waar burgers zwaar in de problemen kunnen komen.
Omtzigt pleit voor een nieuw sociaal contract. Verbeteringen zijn nodig in de rule of law, door de waarborging van grondrechten en door echt werk te maken van de machtenscheiding: macht en tegenmacht, checks-and-balances. Hij ziet een aantal maatregelen op juridisch terrein, maar ook een verandering van het kiesstelsel waarbij met kieskringen wordt gewerkt, zodat kandidaten lokale binding krijgen. Tevens wil hij meer aandacht in de kamer voor de kwaliteit van de wetgeving, een betere rechtsbescherming in het bestuursrecht, meer extern toezicht en meer denktanks. Dit alles gaat echter niet werken als er niet ook een mentaliteitsverandering optreedt.
Pieter Omtzigt geeft een helder verslag van wat er gebeurt is in de toeslagenaffaire en wat er mis is in onze rechtsstaat. Hij schetst een overtuigend maar bizar beeld van hoe het zover heeft kunnen komen. Omtzigt kiest niet voor de gemakkelijke weg, maar is gedreven door een zoektocht naar gerechtigheid. Binnen de politieke Haagse wereld is hij een pitbull die niet loslaat. Dat blijkt nodig te zijn!
Bert van Ravenhorst
Mei 2021
Noot Max Herold: Het is wel belangrijk om te beseffen dat de signalen m.b.t. toeslagen bewindspersonen en de Tweede Kamer meermaals hebben bereikt. In de beeldvorming is het zo neergezet alsof ambtelijke leemlagen het tegenhielden, maar dat is feitelijk onjuist. Zie daarvoor ook de schriftelijke verklaring van prof.dr. Jaap Uijlenbroek in de parlementaire hoorzitting, die hij ook heeft aangehaald tijdens diens hoorzitting. Nog in maart 2016 heeft de kamer en motie verworpen om minder sterk op te treden.
Het boek van Jesse Frederik van De Correspondent (Zo hadden we het niet bedoeld) is ook lezenswaardig omdat daaruit goed blijkt dat politiek en media een forse omslag in het denken hebben doorgemaakt (eerst streng beleid en actieve opsporing vanuit het beeld van een zelfredzame burger en daarna precies het tegenovergestelde vanuit het mensbeeld dat de burger zich juist niet zelf kan redden en hulp nodig heeft). Kortom: hoe goed het ambtelijk vakmanschap ook was, als de politiek iets echt wilt of iets echt niet wilt dan is het moeilijk om daar ambtelijk vanaf te wijken (en kan het parlement letterlijk ‘een bord voor zijn kop’ hebben).