Auteurs
- Peter van Hoesel (Emeritus Hoogleraar Toegepast Beleidsonderzoek, Erasmus Universiteit)
- Mark Sanders (Hoogleraar Internationale Economie, Universiteit Maastricht)
- Sybrand de Vries (D66 werkgroep Deel de Welvaart Arbeidsmarkthervorming)
- Emiel Althuis (Voorzitter D66 Thema-afdeling Sociaal-Liberalisme)
November 2020
Invoering van een basisinkomen zal op veel maatschappelijke terreinen effecten hebben. Met name op het gebied van arbeidsmarkt en economie bestaan er uiteenlopende meningen over de effecten van een basisinkomen. Het CPB heeft diverse varianten doorgerekend en komt dan op basis van een vorm van dekkende financiering tot consequenties voor diverse doelgroepen. Tevens wordt een inschatting gegeven van het resulterende arbeidsaanbod gebaseerd op gedrag van mensen bij wijzigingen in het belastingstelsel in het verleden. Geen rekening wordt gehouden met een hele reeks aan andere gedragseffecten en met een aantal primaire en secundaire gevolgen voor de economie. Het CPB constateert zelf dat het niet mogelijk is om de ingrijpende stelselwijziging, die nodig is voor het basisinkomen, door te rekenen. Ondertussen hebben de uitkomsten van hun berekeningen wel een grote impact op de politieke discussie over het basisinkomen. Vooral de constatering dat invoer zou leiden tot minder arbeidsaanbod en vervolgens minder werkgelegenheid is voor veel politici reden om het basisinkomen af te wijzen.
In deze notitie geven we een overzicht van effecten zoals wij die veronderstellen. Die veronderstellingen zijn gebaseerd op bestaande kennis op het gebied van het functioneren van de arbeidsmarkt en van de economie, op evaluatieonderzoek m.b.t. het arbeidsmarktbeleid en op allerlei praktijkervaringen. Als deze effecten uitpakken zoals wij verwachten kan dit leiden tot heel andere conclusies over de economische gevolgen van het basisinkomen. Wij kunnen dit evenmin bewijzen, maar wel willen we duidelijk maken dat voor een visie op het basisinkomen veel meer aspecten moeten worden meegenomen dan mogelijk is in de CPB-analyses.
In deze notitie gaan we uit van een onvoorwaardelijk basisinkomen dat hoog genoeg is om armoede te voorkomen en tevens hoog genoeg om het bestaande stelsel van sociale zekerheid (nagenoeg) geheel te kunnen vervangen. Aan de andere kant zal het laag genoeg moeten zijn om de financiële prikkel om betaalde arbeid te verrichten intact te laten. Daarbij zij opgemerkt dat deze prikkel door het verdwijnen van de armoedeval in elk geval heel wat sterker zal zijn dan in het huidige stelsel.
We maken in dit stuk geen vergelijking tussen allerlei varianten, zoals die vanuit verschillende hoeken naar voren zijn gekomen. We gaan in deze notitie ook niet in op de financiering van het basisinkomen. Berekeningen die onder meer door het CPB en het Nibud zijn gemaakt wijzen uit dat een basisinkomen betaalbaar is als je bereid bent om belasting op hoge inkomens en vermogens te verhogen. Daarmee bereik je tevens dat het basisinkomen wordt afgeroomd bij mensen die het niet nodig hebben. Het concept betaalbaarheid hangt ook af van de maatschappelijke baten van een basisinkomen. Als deze voldoende hoog zijn kan daarvoor sowieso een adequate financiering worden gevonden.
Alvorens in te gaan op effecten op specifieke situaties geven we aan wat de te verwachten algemene gevolgen zijn voor het arbeidsaanbod. Voorts veronderstellen we op welke wijze de loonkosten zich zullen ontwikkelen.
Arbeidsaanbod en de gevolgen
Het arbeidsaanbod vanuit bepaalde categorieën werknemers zal bij invoer van een basisinkomen naar verwachting in eerste instantie dalen. Denk daarbij aan tweeverdieners met jonge kinderen en werkende jongeren. Dit betekent dat er vacatures ontstaan die ingevuld zullen moeten worden. In een situatie van hoge werkloosheid zullen er voldoende werkzoekenden zijn, die deze vacatures kunnen invullen. Dit leidt tot lagere werkloosheidscijfers, immers het aantal geregistreerde werkzoekenden zal afnemen en dientengevolge zullen ook de uitkeringen die zij eventueel ontvangen dalen. In een situatie met een lage werkloosheid zal het lastiger zijn om de vacatures in te vullen, vooral bij laagbetaald en/of onaantrekkelijk werk. Werkgevers zullen hogere lonen aanbieden en het werk aantrekkelijker maken om de vacatures toch in te kunnen vullen. Wat dit betekent voor de overheidsfinanciën is op voorhand niet te bepalen. Als alle ontstane vacatures worden ingevuld met gemiddeld hogere lonen, dan stijgen de belastinginkomsten. Als vacatures onvervuld blijven, of men vindt een andere oplossing voor de betreffende werkzaamheden, dan dalen de belastinginkomsten, tenzij hogere lonen dit verlies aan werkgelegenheid compenseren.
Het arbeidsaanbod is volgens gangbare theorieën o.a. afhankelijk van de marginale belastingdruk oftewel wat men netto kwijt is van een extra verdiende euro. Door het huidige stelsel van toeslagen, uitkeringen, heffingskortingen en aftrekposten is de marginale druk tot aan modaal gemiddeld ongeveer twee-derde. Dit is de zogenaamde armoedeval. Vanuit de bijstand wordt werken ontmoedigd, want als niet een werkweek van meerdere dagen kan worden ingevuld zal men netto inleveren op inkomen. Maar ook voor lagere inkomens is het bijzonder ontmoedigend als men slechts één derde overhoudt van iedere extra euro. Invoer van het basisinkomen met afschaffing van vrijwel alle toeslagen etc. zal de marginale druk aanzienlijk verminderen, want alleen de afdracht van inkomstenbelasting resteert. Dit betekent dat meer werken of gaan werken onder modaal aanzienlijk meer gaat opleveren en minder werken gaat meer kosten. Dat zal leiden tot een hoger arbeidsaanbod.
Dan is er nog een aantal andere hieronder genoemde aspecten die naar verwachting direct of indirect consequenties hebben voor het arbeidsaanbod. Deze kunnen evenmin gekwantificeerd worden op basis van empirische informatie, maar zijn wel relevant:
- Hogere mobiliteit van mensen over banen, beroepen en sectoren, omdat de met mobiliteit verbonden inkomensrisico’s en onzekerheden kleiner worden.
- Hogere investeringen in opleiding door bedrijven om goede werknemers aan zich te binden en aantrekkelijker te worden op de arbeidsmarkt
- Meer tevredenheid met werk, hoger welbevinden en een betere gezondheid, want minder financiële stress
- Socialere en robuuster economie door beperking inkomensval en vraaguitval bij economische neergang; individuele inkomensondersteuning bij economische crisis (pandemie) is al in voorzien
Opbouw van de loonkosten
Het basisinkomen legt een basis onder de inkomsten uit werk. Dat betekent dat het loon dat de werkgever betaald verlaagd kan worden met het basisinkomen om tot een vergelijkbaar inkomen voor de werknemer te komen. Uiteraard zal de hoogte van de looncomponent nog steeds bepaald worden door vraag- en aanbod en andere maatschappelijke invloeden. Te verwachten is dat de looncomponent van het inkomen zal dalen, maar in mindere mate of juist niet voor laagbetaald onaantrekkelijk werk. Ook WW-uitkeringen en dus WW-premies kunnen lager worden doordat de looncomponent een kleiner deel van de inkomsten beslaat. Al met al zullen de kosten voor werkgevers dalen met allerlei hierna te behandelen gevolgen. Daarbij is het wel logisch dat werkgevers bijvoorbeeld via de vennootschapsbelasting, heffing op gebruik grondstoffen of een afdracht vanuit de brutoloonkosten, gaan meebetalen aan het basisinkomen.
Het gaat in dit stuk om een kwalitatieve inventarisatie van effecten van het basisinkomen op arbeidsmarkt en economie. Het lijkt logisch dat invoer van het basisinkomen zal leiden tot meer arbeidsaanbod. De loonkosten zullen dalen, maar laagbetaald en onaantrekkelijk werk zal beter betaald moeten worden. Wij hopen dat deze inventarisatie voor critici van het basisinkomen reden zal zijn om e.e.a. serieus te overwegen. Uiteindelijk zullen al deze effecten gekwantificeerd moeten worden om een volledig beeld te krijgen. Waar dat niet kan op basis van bestaande gegevens zal het proefondervindelijk of door geleidelijke stapsgewijze invoer van het basisinkomen gerealiseerd kunnen worden. Daarbij dienen we ons te realiseren dat de volle omvang van de vruchten van het basisinkomen pas bij volledige realisatie geplukt kunnen worden.
Uitwerking van de effecten over vier onderdelen
- aanbodkant van de arbeidsmarkt
- vraagkant van de arbeidsmarkt
- schakeling tussen vraag en aanbod
- facetten van de economie.
Het arbeidsaanbod opgesplitst in categorieën
Gevolgen voor het arbeidsaanbod vaste werknemers
Voor vaste werknemers die goed in hun vel zitten bij een stabiele werkgever zal een basisinkomen niet veel uitmaken; zij blijven (vooralsnog) zitten waar ze zitten.
Vaste werknemers in lagere salarisschalen die zich minder gelukkig voelen met hun werk zouden met een basisinkomen makkelijker kunnen besluiten om ander werk te gaan zoeken, wat zowel voor hun werkgever als voor henzelf gunstig zou uitpakken.
Voor dergelijke werknemers in hogere salarisschalen zal het basisinkomen onvoldoende aanleiding zijn om ander werk te zoeken.
Bij reorganisaties of individueel ontslag kan het basisinkomen helpen om tot een goede financiële oplossing te komen in de periode van werkloosheid.
Flexibele werknemers
Voor flexibele werknemers biedt het basisinkomen veel ruimte om werk te krijgen dat hen bevalt, zowel qua inhoud als qua beloning en qua arbeidsomstandigheden.
Even zonder werk zitten is veel minder problematisch dan in het huidige stelsel, onder meer omdat het afwijzen van werkaanbod niet tot vervelende sancties kan leiden.
De positie van flexibele werknemers wordt hierdoor beduidend versterkt.
Zelfstandige professionals
Een basisinkomen zorgt er bij zelfstandigen voor dat periodes van ziekte of gebrek aan opdrachten niet langer leiden tot forse financiële problemen. Een dure verzekering tegen arbeidsongeschiktheid is voor veel zelfstandigen niet meer nodig.
Slecht betaald werk kan bovendien makkelijker worden geweigerd.
Niet-werkenden met een uitkering
Het basisinkomen vervangt nagenoeg alle uitkeringen, met als gevolg dat werklozen niet langer beperkt worden in hun zoekgedrag op de arbeidsmarkt.
Je mag zomaar een kennismakingsstage lopen bij een bedrijf, je mag werkervaring opdoen zonder beloning of alleen met een onkostenvergoeding, je kunt een opleiding volgen, je kunt een proefperiode afspreken waarbij je nog geen volledig loon ontvangt, je kunt zonder belemmeringen proberen als zelfstandige te gaan werken, je hoeft geen werk te accepteren dat je niet ligt of werk dat slecht wordt betaald.
Het wegvallen van de armoedevaleffecten van het huidige stelsel zorgt er bovendien voor dat werken tot hogere inkomsten leidt, wat met name laagbetaalden een forse prikkel zal geven om serieus op zoek te gaan naar werk.
De prikkel tot zwart werken naast een uitkering wordt met een basisinkomen veel zwakker.
Door dit alles wordt de toegang tot de arbeidsmarkt veel ruimer, waardoor meer mensen aan het werk zullen komen.
Niet-werkenden zonder uitkering
Deze groep (in het huidige stelsel aangeduid als ‘nuggers’) wordt met een basisinkomen vergelijkbaar met voorgaande groep.
Een belangrijk deel van deze groep is in het huidige stelsel min of meer is afgehaakt van de arbeidsmarkt, je kunt ze zien als een ‘stille arbeidsreserve’. Zij hebben vooral negatieve ervaringen opgedaan (alleen maar afwijzingen bij sollicitaties), zij zijn uit zicht geraakt bij de arbeidsbemiddeling, ze hebben geen contacten meer met de arbeidsmarkt, zij zijn gewend geraakt aan hun status als niet-werkende, ze hebben geen eigen inkomen maar wel een partner met een inkomen of spaargeld waar ze op teren.
Een basisinkomen verlaagt voor hen de drempel naar de arbeidsmarkt, al zullen zij wel hulp bij kunnen gebruiken om alsnog over die drempel te stappen.
Ouders met jonge kinderen
Deze groep kan het basisinkomen benutten om tot een evenwichtiger balans te komen tussen werk en zorg voor het gezin dan in het huidige stelsel mogelijk is. Denk bijvoorbeeld aan een driedaagse baan voor elk van de ouders, waardoor er voor hun kinderen nog maar een dag per week oppas nodig is.
Studenten
Het basisinkomen zal het deel van de studiefinanciering dat nodig is voor de kosten van levensonderhoud vervangen. Hierdoor zullen de studieschulden vervallen of in ieder geval sterk afnemen. Dit zal de drempel om te gaan studeren verlagen, hetgeen leidt tot een algemeen hoger opleidingsniveau. Met een basisinkomen kunnen studenten zich ook veroorloven langer te studeren. Daarmee zullen ze later op de arbeidsmarkt terechtkomen, maar het komt de kwaliteit van hun opleiding wel ten goede omdat er meer tijd is voor verdieping en het verkleint ook de kans dat de studie niet wordt afgemaakt.
Schoolverlaters
Schoolverlaters kunnen met een basisinkomen zonder problemen in allerlei vormen een aanloop nemen naar de arbeidsmarkt.
Solliciteren naar een vaste baan blijft uiteraard mogelijk, zeker als dat voor de hand ligt bij het soort diploma dat je hebt behaald. Als je bijvoorbeeld een mbo-opleiding in de techniek hebt afgerond is het vinden van vast werk niet moeilijk. Met een dergelijk diploma is het met een basisinkomen trouwens ook goed mogelijk om als zelfstandig professional te beginnen of om een eigen onderneming te starten (in het huidige stelsel is dat lastiger).
Maar er zijn ook heel wat schoolverlaters met diploma’s die minder kansen bieden en bovendien zijn er nogal wat schoolverlaters met een niet-afgemaakte opleiding.
Voor hen zijn diverse andere wegen die naar werk kunnen leiden. Je kunt werkervaring opdoen als vrijwilliger, je kunt een cursus volgen, je kunt stages gaan lopen, je kunt je aanmelden als uitzendkracht om in contact te komen met allerlei werkomgevingen, je kunt proberen of je als zelfstandige werk kunt krijgen, je kunt proberen om een onderneming op te zetten.
Oudere werknemers
Oudere werknemers kunnen moeilijk ander werk vinden. Zij blijven in het huidige stelsel het liefst zitten waar ze zitten, zelfs als het werk hen niet meer bevalt.
Met een basisinkomen komt dat voor lager betaalden anders te liggen. Aan een zoektocht naar ander werk zal een oudere werknemer wat makkelijker beginnen omdat het minder risico’s met zich meebrengt.
Voor hoger betaalden zal een basisinkomen op dit punt onvoldoende soelaas bieden.
Mensen met een beperking
Met een basisinkomen hoeft de lagere productiviteit van mensen met een beperking geen probleem meer te vormen. Wellicht kunnen de sociale werkplaatsen weer in ere worden hersteld.
Buitenlandse werknemers
Het basisinkomen zal niet van toepassing zijn op tijdelijke buitenlandse werknemers of buitenlandse werknemers die hier nog maar kort werken. De toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt wordt voor hen lastiger, omdat de looncomponent van het inkomen voor veel werkzaamheden lager zal worden, zoals hierboven aangegeven.
De vraagkant opgesplitst in categorieën
Grote bedrijven
Het basisinkomen zal weinig invloed hebben op de vraag naar arbeid bij grote bedrijven. Zij hebben veel minder problemen met het bestaande stelsel dan het MKB. Doordat de looncomponent van het inkomen lager wordt kan dit een stimulans zijn voor bedrijven om laagbetaalde banen te scheppen die momenteel te duur zijn.
Midden- en kleinbedrijf
Voor het midden- en kleinbedrijf geldt dat het huidige stelsel belemmerend werkt voor het aantrekken van meer personeel. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het risico van loondoorbetaling bij ziekte en het risico van ontslagkosten. Doordat met een basisinkomen de loonkosten lager worden, kunnen deze risico’s beduidend lager uitvallen, waardoor het met name voor kleinere bedrijven aantrekkelijker wordt om te groeien.
De met het huidige complexe stelsel van belastingen en sociale zekerheid samenhangende administratieve lasten, zullen na invoering van een basisinkomen lager uitvallen. Dit zal met name voor kleinere bedrijven tot een merkbare lastenverlichting zal leiden. Dat schept enige ruimte voor het aantrekken van personeel.
Uitzendorganisaties
Voor uitzendorganisaties zou het basisinkomen aanleiding kunnen geven om nieuwe contractvormen te bedenken, die in het huidige stelsel niet goed mogelijk zijn.
Denk bijvoorbeeld aan het samenstellen van arbeidspools die snel kunnen worden ingezet bij seizoens-pieken of bij uitval van personeel wegens ziekte. Of denk aan het bemiddelen naar andere werkvormen dan tijdelijke banen, zoals stageplaatsen en leerplaatsen, projecten waar zelfstandige professionals worden ingezet, proefplaatsingen en dergelijke.
Platformbedrijven
Platformbedrijven die werken met flexibele krachten zullen waarschijnlijk minder makkelijk mensen vinden die bereid zijn om werk aan te nemen tegen lage tarieven of slechte arbeidsomstandigheden. Aannemende dat deze bedrijven daarop zullen reageren met aantrekkelijker voorwaarden zal dat de positie van flexibele krachten versterken.
Netwerken/samenwerkingsverbanden
Veel werk komt tot stand in netwerken van zelfstandigen en/of kleinere bedrijven die met elkaar samenwerken om bepaalde opdrachten te kunnen uitvoeren.
Een basisinkomen versterkt dit soort netwerken in die zin, dat de deelnemers tussenliggende perioden makkelijker kunnen overbruggen, zodat ze langer beschikbaar kunnen blijven voor het soort opdrachten dat via zo’n netwerk wordt aangeboden. Zonder een basisinkomen is de prikkel voor deelnemers om werk te aanvaarden buiten hun netwerk groter, waardoor ze het risico lopen niet te kunnen deelnemen aan de interessantere opdrachten die het netwerk kan bieden.
Daarnaast schept het basisinkomen ruimte voor het netwerk om te investeren in de kennis en vaardigheden van deelnemers aan het netwerk of misschien zelfs in de ontwikkeling van nieuwe vormen van dienstverlening.
Vrijwilligerswerk
Met een basisinkomen zullen meer mensen in staat worden gesteld om vrijwilligerswerk te aanvaarden. Bovendien wordt het eenvoudiger om vrijwilligers vergoedingen te bieden voor hun werkzaamheden, want in het huidige stelsel worden zulke vergoedingen nogal eens verrekend met bijvoorbeeld een bijstandsuitkering.
Hoewel vrijwilligerswerk in het BNP niet meetelt, is het in heel wat gevallen even nuttig als betaalde arbeid.
Bij het berekenen van de gevolgen voor de arbeidsparticipatie worden vrijwilligerswerk en mantelzorg niet meegenomen. Deze werkzaamheden hebben echter wel degelijk economische waarde en dragen bij aan de reële economie. Voor een eerlijke verwerking van deze vormen van arbeidsparticipatie kan worden gewerkt met de vervangingswaarde van deze werkzaamheden. Dat is de kostprijs indien deze werkzaamheden door een commerciële partij of de overheid zouden worden uitgevoerd. De resulterende reële arbeidsparticipatie betreft dan zowel betaald als onbetaald werk, hetgeen ook positief is voor de beeldvorming van onbetaald werk. Invoer van het basisinkomen kan leiden tot een andere verhouding tussen betaald en onbetaald werk in economie en samenleving. De reële arbeidsparticipatie geeft een eerlijker en betrouwbaarder beeld van de totale economische bedrijvigheid.
Schakelen tussen vraag en aanbod
Zoekgedrag van werkzoekenden
Het zoekgedrag van werkzoekenden is tamelijk beperkt.
In het geval van goed opgeleide werkzoekenden in beroepen waar schaarste aan is levert dat geen problemen op, want zij vinden al gauw werk van hun gading.
Minder kansrijke werkzoekenden kunnen wel problemen krijgen vanwege hun beperkte zoekgedrag. Werkzoekenden met een uitkering zullen relatief veel energie steken in het zoeken naar formele vacatures en het schrijven van sollicitatiebrieven. Maar dat is eigenlijk een weinig kansrijke manier om aan werk te komen, waardoor ze geconfronteerd worden met vele afwijzingen die op den duur ontmoedigend werken.
Werkzoekenden zonder uitkering zullen meer tijd besteden aan contacten binnen hun netwerk als methode om werk te vinden en die methode is een stuk kansrijker, onder meer omdat ze ook in aanraking kunnen komen met informele c.q. latente vacatures. Hierbij zij opgemerkt elk netwerk qua omvang beperkingen heeft. De arbeidsmarkt als geheel is voor werkzoekenden tamelijk onoverzichtelijk, waardoor veel kansen gemist worden.
Een basisinkomen kan in die zin helpen, dat werkzoekenden ook kunnen gaan zoeken naar opstapjes en tussentrajecten die hen uiteindelijk aan werk helpen. Denk bijvoorbeeld aan: kennismakingsstages, vrijwilligerswerk, werken op proef tegen minder loon, een cursus, je aanbieden als zelfstandige, opbouwen van een netwerk, gratis diensten aanbieden om te bewijzen wat je kunt en dergelijke. Daarnaast wordt het makkelijker om uitzendarbeid als een tussenstap te benutten, want hoe dat ook verloopt, het gaat niet ten koste van je basisinkomen.
Zoekgedrag van werkgevers/opdrachtgevers
Ook het zoekgedrag van werkgevers is tamelijk beperkt.
Met name bij grotere bedrijven wordt gewerkt met formele vacatures, die overigens deels meer bedoeld zijn als reclame voor het bedrijf dan dat er echt sprake is van een vacature.
Verder schakelen grote bedrijven al gauw bemiddelaars in om goed personeel te vinden voor functies die voor het bedrijf van groot belang zijn. Een basisinkomen zal daar weinig verandering in brengen.
Bij kleinere bedrijven wordt veel meer gebruik gemaakt van informele kanalen via hun eigen netwerken dan van het melden van formele vacatures of het inschakelen van bemiddelaars. Een basisinkomen zal hier wel een positief effect op kunnen uitoefenen in die zin dat er makkelijker kan worden gewerkt met eerdergenoemde opstapjes en tussentrajecten.
Arbeidsbemiddeling
Zowel de publieke als de commerciële arbeidsbemiddeling is gewend te werken met formele vacatures. Zij missen daardoor de kansen om te bemiddelen naar informele/latente vacatures, naar opdrachten voor zelfstandigen en naar eerdergenoemde opstapjes en tussentrajecten.
Wellicht biedt de invoering van een basisinkomen hen aanknopingspunten om tot een bredere aanpak te komen, omdat zij zich geen/minder zorgen hoeven te maken over allerlei beperkende regelgeving.
De publieke arbeidsbemiddeling is er bovendien aan gewend om te werken met formele werkzoekenden d.w.z. werkzoekenden met een uitkering. Zij richt zich niet op een andere belangrijke groep werkzoekenden, namelijk niet-werkenden zonder uitkering ofwel de ‘stille arbeidsreserve’ (deze stille arbeidsreserve is trouwens ook niet in beeld bij de commerciële bemiddelaars). Met een basisinkomen verdwijnt het onderscheid tussen formele werkzoekenden en de stille arbeidsreserve.
Onderwijsinstellingen
Herkansingsmogelijkheden via het onderwijs zijn er minder dan voorheen, toen er nog werd gesproken van ’tweedekansonderwijs’ en ‘levenslang leren’. Het basisinkomen geeft mensen financiële ruimte voor onderwijs in elke levensfase. Onderwijsinstellingen kunnen komen tot het organiseren van allerlei tussentrajecten voor mensen die: een herkansing willen, een nieuwe weg willen inslaan, een extra cursus willen volgen om hun kansen te vergroten, advies willen bij hun zoektocht naar zinvol werk.
De economie in facetten
Productiviteit
Verwacht mag worden dat de productiviteit na invoering van een basisinkomen zal toenemen.
Het basisinkomen zal na verloop van tijd een gunstige invloed hebben op de werksatisfactie van werkenden, omdat het voor werkzoekenden makkelijker wordt om werk te vinden dat goed bij hen past. Aan de andere kant zullen werkgevers/opdrachtgevers de mogelijkheden van het basisinkomen gaan benutten om de juiste medewerkers op de juiste plaatsen te krijgen. Daardoor zal de kwaliteit van het werk verbeteren en zal er minder ziekteverzuim zijn.
Omdat een basisinkomen bovendien meer ruimte geeft aan mensen om zich te ontwikkelen mag worden verwacht dat daarmee hun productiviteit omhoog zal gaan.
Bestedingen van consumenten
Met een basisinkomen wordt de financiële positie van lager betaalden versterkt. Dat zal invloed hebben op hun bestedingen als consumenten. In het huidige systeem worden veel mensen genoodzaakt om ongezond voedsel te kopen, omdat dit minder geld kost. Ook zijn zij aangewezen op allerlei producten van lage kwaliteit, omdat zij zich niet kunnen veroorloven om betere producten te kopen.
Een basisinkomen gecombineerd met betaalde arbeid zal met zich meebrengen, dat mensen zich kunnen veroorloven om gezonder voedsel te kopen alsmede producten van betere kwaliteit die daardoor meestal ook langer meegaan.
Toegevoegde waarde
Het basisinkomen biedt ruimte voor het verrichten van onbetaalde arbeid, dat weliswaar niet meetelt in het BNP maar dat voor een samenleving heel wat toegevoegde waarde oplevert. Dit betreft o.a. alle werkzaamheden nodig voor de organisatie van allerlei verenigingen, kunstbeoefening, mantelzorg.
Wellicht heeft het basisinkomen ook een dempende werking op de criminaliteit, omdat de prikkel om criminele inkomsten te genereren enigszins zal afnemen. Dit helpt ook bij de re-integratie van criminelen die hun straf hebben uitgezeten met als gevolg een lager recidivecijfer.
Al met al zal het inkomen dat mensen ontvangen minder zwaar gaan wegen als maatstaf voor de status die zij hebben in de samenleving. De inhoud van het werk dat mensen verrichten zal juist zwaarder gaan wegen voor hun status.
Automatisering
Als gevolg van automatisering en robotisering verdwijnen allengs steeds meer banen. Een basisinkomen kan daarbij als een soort compensatie worden gezien voor het verdwijnen van werkgelegenheid. Het biedt mensen daarbij de mogelijkheid om op verkenning te gaan naar andere soorten werk.
Sommige economen denken dat er steeds weer voldoende vervangend werk zal ontstaan, andere economen denken dat dit uiteindelijk zal leiden minder werkgelegenheid. Het tekort aan betaald werkaanbod kan leiden tot kortere werkweken en/of tot een grotere groep mensen die is aangewezen op een basisinkomen in welke vorm dan ook. In het laatste geval kun je het basisinkomen beschouwen als een inkomen dat mensen toekomt omdat automaten hen hebben vervangen.
Een basisinkomen kan ook een direct effect hebben op de automatisering van zwaar en/of onaangenaam werk, in die zin dat de dwang om dergelijk werk te moeten aanvaarden verdwijnt. Als zich te weinig mensen melden voor dergelijke arbeid, is automatisering een logisch alternatief.
Innovatie
Startende bedrijven zijn een belangrijke bron van innovatie. Met een basisinkomen komt er meer ruimte om innovatietrajecten succesvol te laten verlopen.
Met een basisinkomen krijgen netwerken van zelfstandigen meer ruimte om zelf innovaties te ontwikkelen.
Kleine en middelgrote bedrijven laten veel kansen op innovatie liggen, omdat hen de tijd ontbreekt om ideeën te ontwikkelen. Ook blijven bij heel wat bedrijven innovaties op de plank liggen, omdat er geen tijd of menskracht is om ermee verder te gaan. Met een basisinkomen als grondslag zouden aspirant-ondernemers aangetrokken kunnen worden die hiermee aan de slag gaan. De meeste aspirant-ondernemers denken vooral aan het opzetten van een nieuw bedrijf, maar voortbouwen op de kennis van een bestaand bedrijf is heel wat kansrijker.
De netwerkeconomie
De economische structuur wordt nog steeds in belangrijke mate gekenmerkt door ‘ondernemingsgewijze productie’. Invoering van een basisinkomen zal een extra impuls geven aan het ontwikkelen van de netwerkeconomie ofwel een economie die wordt gekenmerkt door ‘projectgewijze productie’.
Ook die netwerkeconomie heeft allerlei steunpunten nodig, dus bedrijven zullen nodig blijven om daarin te voorzien, maar wellicht hoeven ze niet meer zo groot te zijn als voorheen. Grote bedrijven oefenen graag marktmacht uit (ze zijn eigenlijk helemaal niet voor een vrije markt), maar in een netwerkeconomie zullen zij daarin terughoudender moeten worden.
Zie bijvoorbeeld de bouwsector die voorheen veel bedrijven telde met enkele honderden werknemers, maar die tegenwoordig gemiddeld veel kleiner zijn. Bij elk project zorgen zij ervoor, via hun netwerk van zelfstandigen en andere kleine bedrijven, dat er voldoende capaciteit komt om het project te kunnen uitvoeren.
In diverse andere sectoren zien we dat soort ontwikkelingen ook. In sectoren waar dit nog niet veel voorkomt is het denkbaar dat dit alsnog gaat gebeuren, mede onder invloed van het basisinkomen.
Regio en randstad
In het huidige stelsel is er sprake van een trek vanuit de regio naar de randstad, omdat daar de meeste banen te vinden zijn. Daarmee raakt niet alleen de randstad allengs overvol, maar zijn er meerdere krimpregio’s ontstaan die daardoor in een negatieve economische spiraal terecht zijn gekomen. Een basisinkomen zal deze ontwikkeling tot op zekere hoogte kunnen afremmen, omdat de verhuisprikkel minder groot zal zijn.
Dat zal ertoe leiden dat mensen meer pogingen kunnen wagen om in hun eigen regio aan de slag te gaan. Bijvoorbeeld door als zelfstandige te gaan werken of een eigen bedrijf op te zetten, maar ook doordat bestaande bedrijven meer gaan investeren in zulke regio’s juist omdat daar arbeidscapaciteit voorhanden is.