Effecten van de hervorming van het pensioenstelsel.

Samenvatting van het gelijknamige artikel in ESB van Marike Knoef en Kees Goudswaard.
Zie: https://esb.nu/blog/20072206/effecten-van-de-hervorming-van-het-pensioenstelsel

De belangrijkste trends waar we in het kader van pensioenontwikkelingen iets mee moeten zijn:

A. Het aantal gepensioneerden ten opzichte van het aantal werkenden toe.
B. Nu is niet duidelijk hoeveel geld er voor ieders pensioen gereserveerd is en hoe dat meebeweegt met rendementen op financiële markten.
C. Er zijn verschillen in de mate waarin verschillende groepen werkenden en gepensioneerden risico’s kunnen en willen dragen zijn onduidelijk.
D. De arbeidsmarkt is flexibeler geworden.


Wat zijn nu de beoogde veranderingen in het nieuwe stelsel?

  1. Pensioen wordt in het nieuwe stelsel een verwachting, Dat betekent dat er sneller geïndexeerd en als het tegenzit sneller gekort wordt.
  2. De kans op kortingen wordt fors verkleind door alle mee- en tegenvallers gelijker te verdelen over alle deelnemers voor w.b. het te bereiken pensioen, door o.a. de nieuwe solidariteitsreserve daarvoor in te zetten en/of door meevallers en tegenvallers uit te smeren over de tijd.
  3. Jongeren kunnen makkelijker risico nemen, want zij hebben nog een lange periode om pensioen op te bouwen. Voor ouderen is een meer stabiel pensioen mogelijk. In het oude stelsel lopen gepensioneerden en mensen rond de pensioendatum juist het meeste risico, omdat zij het meeste vermogen hebben opgebouwd.
  4. Het nieuwe stelsel is niet eenvoudiger, maar wel transparanter. Mensen kunnen zien welk stukje uit het totale pensioenvermogen voor hen gereserveerd is.
  5. In het nieuwe stelsel betalen jongeren niet langer te veel en oudere werknemers niet langer te weinig voor hun pensioenopbouw.
  6. Mensen die op latere leeftijd zelfstandige worden of overstappen naar een werkgever met minder pensioenopbouw ondervinden nadeel.
  7. In het nieuwe stelsel kan bij pensionering tien procent van het pensioenvermogen opgenomen worden. Dit biedt mensen flexibiliteit in hun uitgaven.
  8. Het nabestaandenpensioen bij overlijden voor de pensioendatum wordt geüniformeerd om de begrijpelijkheid te vergroten.
  9. Een grote en groeiende groep op de arbeidsmarkt bouwt geen of weinig pensioen op. Dat geldt voor zo’n 10 procent van de werknemers, met name flexwerkers. Uitzendwerkers bouwen wel sneller pensioen op in het nieuwe stelsel, maar het is de vraag of dat om substantiële pensioenen gaat.
  10. Ook veel zelfstandigen blijven onvoldoende pensioen opbouwen.
  11. Er geen rekenrente meer in de opbouwfase. je kunt daardoor makkelijk indexeren maar als ook noodgedwongen sneller korten als het écht tegenzit.
  12. De transitie kan maar één keer gedaan worden en moet dan wel goed gaan.
  13. Tot slot zijn er zorgen geuit over de pensioenopbouw van vrouwen. Juist in de periode dat vrouwen kinderen krijgen en vaak minder gaan werken – aan het begin van de carrière – wordt pensioenopbouw belangrijker. Als vrouwen echter in deeltijd blijven werken wanneer de kinderen ouder worden (zoals we op dit moment vaak zien), ondervinden zij geen nadeel in het nieuwe systeem.

Ondanks de gesignaleerde zorgen kan deze hervorming een aantal problemen oplossen die belangrijk zijn voor een toekomstbestendig stelsel.

Max Herold
November, 2022