Journalisten inhuren om iemand publiekelijk af te maken: van alle tijden.

Van de ene kant wordt journalistiek gedwongen zuiverder te worden in zijn onderzoek en publicatie. Van de andere kant nemen fakenewsmogelijkheden toe.
En dan is er nóg een kant: journalisten inhuren om tegenstanders te gronde te richten en/of je zelf op het paard te zetten.
Onderstaand een mooie casus daarvan uit de tijd van keizer Wilhelm II. Hij staat uitgebreid beschreven in het boek ‘De duizelingwekkende jaren: Europa 1900-1914. Geschreven door Philipp Blom (uitgeverij: De Bezige Bij | 2010)

Wilhelm de Plotselinge
Keizer Wilhelm II (Duitsland begin van de 20ste eeuw) had een onbedwingbare neiging tot het doen van grootse en meeslepende uitspraken wanneer hij voor een menigte stond, en dat deed hij nu eenmaal vaak. Kanselier Bülow was een flink deel van zijn tijd kwijt aan het redigeren van overdreven beweringen voordat die de pers bereikten, waarna de keizer hem ervan beschuldigde de ‘beste stukken’ achterwege te laten.
De geestdriftige en soms felle retoriek van de keizer verschilde wezenlijk van de gedachtewereld van de Duitse politici. Wilhelm II bracht hen soms tot wanhoop zoals bij de Daily Telegraph affaire waarbij hij denigrerende opmerkingen had gemaakt over de Engelsen. Dat leidde tot diplomatieke complicaties en politiek lastige posities. ‘Kon ik hem maar een slot op zijn mond zetten bij alle gelegenheden waar openbare uitspraken worden gedaan’, had de moeder van de Duitse keizer al in 1892 vertwijfeld uitgeroepen. Maar Wilhelm liet zich niet beheersen.

Philip zu Eulenburg als ‘afremmer’
Daarbij durfde alleen graaf (later prins) Philipp zu Eulenburg (1847-1921) vrijuit met hem te spreken. Mede omdat deze zich altijd verre had gehouden van machtsposities en meer dan tevreden was met zijn rol achter de schermen en daardoor door de keizer werd gezien als belangeloze vriend met een paradijselijk landhuis in Liebenberg, een plek waar de keizer graag vertoefde.
Aan de ene kant had Eulenburg een matigende en grotendeels positieve invloed op de keizer, wiens meer onzinnige ideeën hij kon afremmen, van de andere kant schrok hij er niet voor terug voor intriges om er voor te zorgen dat de kandidaat van zijn voorkeur belandde op een belangrijke vacante post.

Phili’s val
Eulenburg had altijd vermeden echte bestuurlijke verantwoordelijkheid op zich te nemen om zo meer en effectieve invloed te kunnen uitoefenen op de keizer, maar uiteindelijk kregen zelfs zijn trouwste bondgenoten genoeg van zijn aanzienlijke macht. Dat begon met een ordinaire lastercampagne en liep uit op het grootste schandaal dat het keizerlijke Duitsland ooit had gekend. Dat draaide om het hoofd van de politieke afdeling van het ministerie van Buitenlandse Zaken, Friedrich von Holstein (1837-1909) die net als Eulenburg wantrouwend stond tegenover een al te zichtbare machtspositie. Niemand kon tippen aan zijn begrip van internationale vraagstukken maar de goede man was ook snel beledigd. En als politici tegen zijn ideeën ingingen, dreigde hij met ontslag waarna hij weer haastig werd gepaaid.

Holsteins val… en die laat (onterecht) Eulenburg vallen
In 1906 ging de aanwezigheid van een onstuurbare, raadselachtige maar briljante geest in het hart van het ministerie de toenmalige nieuwe minister Heinrich von Tschirschky te ver. Mede omdat door de onverzoenlijke opstelling van Holstein tegenover de Fransen hij bij de Marokkocrisis het land bijna in een onnodige en nadelige oorlog met GB en Frankrijk had gestort. Tschirschky besloot hem wat korter aan de lijn te houden en Holstein reageerde precies zoals verwacht. Hij diende zijn ontslag in. Maar dit keer had hij te hoog gespeelt en werd niet gepaaid om te blijven. Rijkskanselier Bülow die hem jarenlang de hand biven het hoofd had gehouden, stuurde de ontslagbrief door naar de keizer met de aanbeveling die te accepteren. Na tientallen jaren in diplomatieke dienst was Holstein opeens werkeloos en buiten zinnen van woede.
Wie had dat op zijn geweten en tegen hem hebben samengespannen? Holstein vooronderstelde Eulenberg. Hij stuurde hem een brief met ‘Mein Phili’ als aanhef. Dat betekende in die tijd niets goeds. Hij verweet Eulenburg dienst ontslag op zijn geweten te hebben. Zelfs de zachtaardige Eulenburg moest toen Holstein voor een duel uitdagen waarbij een bemiddelingspoging tot excuses van Holstein leidde.

Journalisten, homoseksualiteit en publiciteitsmisbruik
Maar dat maakte dat Holstein alleen maar harder ging zoeken naar een manier om Eulenburg te laten vallen. Daarvoor was hij aan het juiste adres bij een journalist met de naam Maximiliaan Harden (1861-1927) van het weekblad ‘Die Zukunft’. Deze beschuldigde Eulenburg openlijk van homoseksualiteit. In het Wilhelmische Duitsland was alleen al de verdenking van homoseksualiteit (net als in andere Europese landen) al genoeg om iemands leven en loopbaan te verwoesten, zelfs – en vooral in de hoogste kringen van de samenleving. Harden had geen bewijsmateriaal maar schreef het ene artikel na het andere. Dat maakte dat ook de keizer een einde maakte aan de vriendschappelijke relatie met Eulenburg om verdere imagoschade te voorkomen. Dit door aan Eulenburg te vragen hoe hij het tegendeel kon bewijzen. De twee mannen zouden elkaar nooit meer zien. Eulenburg was diep gekrenkt door de ‘afschuwelijke grofheid’ van de keizer. In het jaar daarop opende Eulenburg een rechtszaak tegen zichzelf en werd op alle punten vrijgesproken. Harden werd door een ander, Kuno van Moltke, uitgedaagd tot een duel, maar dat wees Harden af. Harden werd in hoger beroep tot vier maanden gevangenisstraf veroordeeld.

Het (fysieke) einde van Eulenburg door publiciteitsmanipulatie
Harden echter liet zelf een artikel schrijven waarin hij heimelijk werd belasterd begon opnieuw een zaak en voerde twee omgekochte getuigen om die beweerden met Eulenburg een relatie te hebben gehad, een melkboer en visser. Voor Eulenburg, die door de spanning van de eerdere rechtszaken al een hartaanval had gehad, betekende dit het einde. De rechter liet hem in voorarrest nemen en onder bewaking onder brengen in een ziekenhuis in Berlijn. Zijn oude vriend de keizer gaf hem nog een trap na door de prins te gelasten zijn Orde van de Zwarte Adelaar in te leveren, de hoogste ridderorde van het Duitse rijk. Toen zijn prooi het ziekbed niet meer kon verlaten liet Harden 145 getuigen (van wie de meesten een strafblad hadden of psychiatrische problemen) de gebroken man aankijken en verklaren dat ook zij intiem met hem waren geweest. Eulenburgs lichamelijke toestand maakte uiteindelijk een einde aan de hele vertoning. De rechtzaak werd in 1909 verdaagd en zou nooit meer worden heropend. Eulenburg stierf verbitterd en geïsoleerd.
Terwijl de journalist worstelde met de vraag of het moreel geoorloofd was iemand leven te gronde te richten om politiek voordeel te halen, kreeg generaal Dietrich Hülsen-Haeseler, naar aanleiding van de Eulenburg affaire, de opdracht het Pruisische korps te zuiveren van homoseksuelen. De generaal bleek zelf ook homoseksueel (en danste op de dag dat hij stierf aan een hartaanval openlijk in een roze tutu met bloemenkransen op een jachtpartij ter ere van de keizer).