In 2001 is op managementissues eens gepleit om de verouderde begrippen werkgever en werknemer in een gedachtenexperiment te vervangen door de werkwever. Dat is iemand die afstand heeft gedaan van de begrippen werkgever en werknemer, zijn netwerk opbouwt en in de geborgenheid van zijn netwerk zijn activiteiten bezigt (zoals bijv. een ZZP-er, een Zelfstandige Zonder Personeel). Het is ook iemand die afstand heeft genomen van het bureaucratische denken van Max Weber. Zie: https://www.managementissues.com/index.php/specials/75-specials/270-de-werkwever-weveriaans-denken
Peter van Hoesel besteedde er op een iets andere wijze aandacht aan in een stuk dat hij enkele jaren terug schreef en hier opnieuw wordt gepubliceerd: ‘Schaf het werknemersbegrip maar af’.
—————————————–
Schaf het werknemersbegrip maar af
Werknemerschap is een begrijpelijk verschijnsel in het licht van de industriële revolutie. Maar is het in de huidige economische structuur niet eerder een belemmerende dan een bevorderende factor? Is de huidige tweedeling op de arbeidsmarkt misschien een voorbode van een nieuwe arbeidsmarkt waar werk tot stand komt via projecten in plaats van via banen?
Werknemerschap, vooral waar het gaat om vaste banen, wordt onder aanvoering van vakbonden maar ook van de meeste politici nog steeds van harte nagestreefd, hoewel zij allemaal wel zien dat er al heel lang sprake is van een gestaag groeiende groep zzp’ers die niet als een tijdelijk verschijnsel kan worden beschouwd. Wat een negatieve benaming is dat trouwens: zelfstandigen zonder personeel; de afkorting maakt het zo mogelijk nog erger. Zelfstandig professional klinkt al een stuk beter, maar misschien zijn er nog betere benamingen te bedenken.
Werknemerschap lijkt aantrekkelijk wegens de zekerheid die het werknemers biedt. Maar die zekerheid is betrekkelijk, gezien ontslagrondes die nogal eens voorkomen en gezien het geringe aantal vaste aanstellingen dat jongeren aangeboden krijgen. En er zit ook een keerzijde aan, namelijk dat met name oudere werknemers blijven zitten waar ze zitten, zeker als er op de arbeidsmarkt een gure wind waait. Dat is voor werkgevers nadelig, maar goed beschouwd ook voor de werknemer die er uiteindelijk minder gelukkig van wordt. Werknemerschap lijkt ook in die zin aantrekkelijk, dat investeringen in werknemers beter renderen. Daarbij wordt verondersteld dat zelfstandigen minder in zichzelf zouden investeren dan werkgevers zouden doen als ze bij hen in dienst zijn, maar is dat wel zo? Zien werkgevers investeringen in oudere werknemers trouwens wel zitten of zien ze hen eerder als toch al een te hoge kostenpost?
Zou het niet anders kunnen? Hoe erg zou het eigenlijk zijn als het werknemerschap wordt afgeschaft en als iedereen zou gaan functioneren als zelfstandig professional? Ik vermoed dat het heel goed zou uitpakken voor de economie: hogere productiviteit, een inkomensverdeling naar gelang de toegevoegde waarde die arbeid oplevert, minder (nogal eens parasiterende) aandeelhouders, minder zinloze productie, geen schijnwerkers meer, milieuwinst, per saldo een hogere welvaart, meer arbeidssatisfactie, minder bureaucratie, en last but not least betere kansen op de arbeidsmarkt voor allen, zeker ook voor ouderen. Het is jammer dat zelfstandige professionals nog zo weinig waardering krijgen. Er staat meer in de krant over schijnzelfstandigheid dan over volwaardige zelfstandigheid, waarmee een beeld van ‘losers’ wordt opgeroepen in plaats van een beeld van ‘arbeidsmarkthelden’. Het zou beter zijn zelfstandige arbeid aan te moedigen en er veel meer ruimte voor te geven.
Hoe zou je dat voor elkaar kunnen krijgen? Ik denk dat invoering van een (ruimhartig) basisinkomen voor iedereen (in plaats van alle bestaande inkomensregelingen) de belangrijkste voorwaarde zou zijn om tot een samenleving van zelfstandigen te kunnen komen. Dat biedt namelijk iedereen een goede financiële basis om als zelfstandige aan de slag te gaan. Er zijn in samenhang hiermee nog diverse andere veranderingen denkbaar die zouden helpen om een basisinkomen goed te laten werken: afschaffen fiscale regels voor zelfstandigen (niet meer nodig), afschaffen minimuminkomen (niet meer nodig), geen beperkingen bij overheidsaanbestedingen (iedereen mag meedoen), meer belasting op consumptie in plaats van belasting op arbeid (ook goed voor het milieu), pensioen individualiseren, en (uiteindelijk) ook afschaffen van het arbeidsrecht. Bij elkaar zou dit natuurlijk een revolutie betekenen, dus het zal wel niet zo’n vaart lopen. Maar het zou mij niet verwonderen als we stap voor stap in deze richting verder gaan.
Tegen een basisinkomen bestaat de nodige weerstand bij de politiek, sterker nog, het lijkt zelfs een taboe om erover te praten. Tegenstanders veronderstellen dat het onbetaalbaar is en dat te veel mensen zouden kiezen om niet te werken. Ik vermoed echter dat dit slechts (verkeerd) bedachte argumenten zijn die een diepere afkeer van het basisinkomen moeten verhullen. Er zijn namelijk voldoende aanwijzingen (zie onder meer een lokaal experiment in Canada en een recent experiment in Finland, zie berekeningen van het Nibud en het CPB, zie ook wetenschappelijke kennis op het gebied van de arbeidsmarkt) die laten zien dat genoemde veronderstellingen niet alleen niet kloppen maar zelfs wijzen op het tegendeel. Maar zulke aanwijzingen worden door tegenstanders genegeerd, omdat zij een hekel hebben aan mensen die geld ontvangen zonder daar iets tegenover te stellen. Dit zit nu eenmaal diep verpakt in onze door het calvinisme beïnvloede maatschappelijke opvattingen. [Gek genoeg vinden tegenstanders van een basisinkomen het wel acceptabel dat vermogenden niet hoeven te werken voor het geld dat zij ermee verdienen en zelfs dat zij daar veel minder belasting voor hoeven te betalen dan werkenden].
Voorstanders hebben juist geen moeite met het verstrekken van geld zonder tegenprestaties te vragen, bijvoorbeeld omdat ze vinden dat mensen de vrijheid moeten hebben om niet te werken, of dat er veel onbetaalde arbeid wordt verricht die waardevoller is dan heel wat betaalde arbeid, of dat nutteloze arbeid zoveel mogelijk moet worden uitgebannen.
Ondertussen zou het best kunnen dat het klassieke werknemerschap geleidelijk aan verder zal verminderen en dat het aantal zelfstandige professionals (tegen de verdrukking in) zal blijven groeien. Na de jaren 80 is het aantal zelfstandigen elk jaar toegenomen, ook in tijden dat de economie minder goed draaide. Als de economie goed draait, durven mensen de stap naar zelfstandigheid makkelijker te nemen, maar als economie slecht draait zijn ze nogal eens aangewezen op zelfstandige arbeid omdat een vaste baan er dan niet in zit.
Werknemerschap zou allengs wel eens een obsoleet begrip kunnen worden. Laten we daar maar rustig op wachten, al is het jammer dat we de voordelen van een snellere ontwikkeling als gevolg van de invoering van een basisinkomen dan zullen missen.
Peter van Hoesel,
Augustus, 2022