Arme directeur, die het werk op de vloer niet snapt.

Dit verhaal speelt in een bedrijf dat mechanische componenten voor de industrie produceert. De nieuwe directeur-van-buiten snapt niet goed waarom hij als hoogste baas nauwelijks serieus wordt genomen door de mensen op de vloer. Hij heeft het idee dat hij er van geïsoleerd is en vraagt me hem te adviseren over zijn managementstijl die daar mogelijk de oorzaak van is. ‘Ik waardeer onze technici zeer, maar ze zijn niet echt geïnteresseerd in wat ik zeg. Ze luisteren nauwelijks, denken niet met me mee en als ik dan zelf de beslissing neem, wordt die vaak gewoon niet uitgevoerd.’

De directie communiceert naar de vloer dat er een adviseur is aangesteld om te helpen met ‘het probleem van de verticale communicatie’, dat die adviseur in het kader van zijn adviesopdracht graag kennis wil maken met medewerkers op de vloer en dat de mensen worden verzocht de adviseur vriendelijk te ontvangen volgens een in de brief vermeld schema. Als bijlage is mijn CV toegevoegd.

Tijdens een van mijn rondjes over de vloer vraag ik aan een groepje technici waar ze trots op zijn in hun werk. Een van de mannen zegt: ‘Op de MR87C1. Wij hebben hier een spiraalgroeflagertje ontwikkeld meneer Weggeman, en dat lagertje kan iets, wat een lager nog nooit gekund heeft. Wilt u het zien? U bent tenslotte ingenieur’. ‘Graag’, antwoord ik en denk tegelijkertijd: ‘Ja, dat ben ik wel, maar dat wil niet zeggen dat ik het bijzondere waar kan nemen van wat ze me gaan laten zien.’ De technici nemen me mee naar een opstelling met een duurproef, drukken wat schakelaars in, draaien aan een paar knoppen en zetten mij er voor. Hoewel ik het fijne er van niet begrijp, vind ik het prachtig. Het geheel zoemt zacht. Er zijn allerlei tellertjes zichtbaar die gelijkmatig opklimmende reeksen laten zien of kalm oscilleren rond een centrale waarde. Ik zie dat het lagertje afwisselend langzamer en sneller draait waarbij het binnenste van vorm verandert. Er gaan gewichtjes omhoog en omlaag met verschillende versnellingen en vertragingen en het geheel ruikt aangenaam naar fijn geraffineerde olie. Ik voel wel dat het iets bijzonders is waar ik naar sta te kijken, vind het boeiend om te zien en esthetisch ziet het er gewoon mooi uit. Zij hebben al die tijd – zo blijkt later – naar mijn ogen gekeken, of ik het zag. Blijkbaar heb ik het goed gedaan want daarna nemen ze me in vertrouwen en zegt de projectleider: ‘Wij hebben nu een nieuwe baas, een MBA en toen die kwam kennismaken, hebben we hem deze opstelling ook laten zien, maar hij zag het niet!’ De technicus draait naar een collega in het groepje en gaat verder: ‘Jij hebt het hem toen nog uit willen leggen Willem, dat de MR87C1 nooit vast kan lopen. Willem: ‘Ja, en toen vroeg ik nog aan de nieuwe baas, als introductie van mijn uitleg: ‘Heeft u wel eens een vastgelopen lager gezien?’ Had-ie niet! Die maken wij hier 120.000 per dag, lagers. ‘Ik wist niet dat die vast konden lopen’, zei hij toen nog; vond hij denk ik grappig. En die man gaat ons managen!’ De projectleider: ‘ We hebben hem overigens na die eerste kennismaking, hier niet meer gezien.’ Willem: ‘Maar vanuit dat chique kantoor van hem op de bovenste verdieping, dwarrelen nog wel steeds besluiten hier de vloer op. Vindt u het gek dat wij dan tegen elkaar zeggen: ‘Leg daar maar neer’?’, waarbij hij wijst naar een ijzeren tafel met afvalmateriaal. Ik ben er even stil van, schud de mannen daarna de hand en bedank hen voor hun tijd en vertrouwen. ‘Succes met uw opdracht’, zegt een van hen ‘makkelijk zal het niet zijn. Hij snapt het niet.’

Mathieu Weggeman
Maart, 2021